Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En David ging op door den opgang der [53]olijven, opgaande en wenende, en het hoofd was hem [54]bewonden; en hij zelf ging barrevoets; ook had al het volk, dat met hem was, een iegelijk zijn hoofd bedekt, en zij gingen op, opgaande en wenende. 53. Die op den Olijfberg bij menigte stonden. 54. Dit waren tekenen van rouw, schaamte en vernedering. Zie ook van toedekken of verhullen des hoofds, onder, hfdst.19 vs.4; Esth.6:12; Jer.14:3,4; Ezech.31:15; en van barrevoets of ongeschoeid gaan, Jes.20:2,3,4; Jer.2:25.